Elke band moet vroeg of laat vervangen worden.
Hoe snel dat gebeurt, hangt af van diverse factoren, zoals uw rijstijl, hoe u voor uw banden zorgt en waar u woont.
Wanneer moet ik ze vervangen?
U kan uw banden het best regelmatig controleren, minstens één keer per maand. Hieronder vindt u een aantal aspecten waarop u moet letten om te kunnen bepalen of uw banden aan vervanging toe zijn:
- Slijtage-indicatoren: de meeste banden hebben slijtage-indicatoren, een stukje hard rubber dat zichtbaar wordt wanneer uw profieldiepte zodanig is verminderd dat het niet meer veilig is om te rijden, doorgaans 1,6 mm.
- Ongelijkmatig slijtagepatroon: u moet het loopvlak van uw banden ook controleren op ongelijkmatige slijtage. Dit kan wijzen op andere problemen met uw banden of uw voertuig.
- Er is een bultje of blaar op de flank van een band. Dat kan leiden tot een lekke band of klapband en is gevaarlijk.
- Een band is lek gelopen door een klapband.
- Een band vertoont scheurtjes of andere ernstige schade.
- Er zijn gaatjes in de zijwand of het loopvlak die groter zijn dan 0,64 cm. U mag geen lekken repareren die groter zijn dan dat en u mag nooit een band repareren waarvan de profieldiepte minder dan 1,6 mm bedraagt.